Sommige kinderen..... Adem in, adem uit....
'Ik ga lekker Mainkweften' zegt Pepijn terwijl hij probeert zichzelf te bevrijden uit de kluwen snoertjes waarmee hij aan de monitor is gekoppeld. 'Minecraft' klinkt het betweterig van achter het gordijn. Pepijn reageert er niet op en ik tel tot tien. De prednison druppelt tergend langzaam via het infuus zijn handje in en neemt met iedere druppel een stukje Pepijn over. Van een ‘blij ei’ met gezonde blos, zie ik mijn mannetje binnen een paar minuten veranderen in een spierwit nukkig kind dat zich met zichzelf en de situatie geen raad weet. Hij wordt luidruchtig en dwingend en ik probeer hem te kalmeren door bij hem te gaan zitten. ‘Het lukt niet mam, het mainkweften… ik kan ook niks…ik ben stom.’ ‘Minecraft’ klinkt het weer aan de andere kant van het gordijn, gevolgd door geroezemoes dat ik niet kan verstaan maar blijkbaar wel grappig is omdat er om gelachen wordt.
Ik houd er niet zo van.
‘Kut, klote ding. Jezus. Kank…’ Er wordt achter het gordijn een spelletje gespeeld en volgens mij gaat het niet zo goed. ‘Heren, kan het wat rustiger?’ vraag ik vriendelijk, terwijl diep van binnen mijn temperatuur in een flink tempo oploopt. ’Jezus man, mongool, wat jij doet mag niet. Kan je dan helemaal niks. Sukkel…,’ gaat het gezellig verder aan de andere kant van de kamer. Zelfs Pepijn stoort zich er nu aan. ‘Hé jongens, dat mag je niet zeggen. Wij proberen een spel te doen.’ ‘Ja, Mainkweft ja hahahahaha Mainkweft….je kan het niet eens uitspreken.’ Klinkt het van achter het gordijn. Weer diezelfde stem, weer hetzelfde kind. De maat is vol.
Kijk, soms liggen we alleen op een zaal tijdens een kuur, soms met leuke kinderen en soms, heel soms met hele stomme. Is dat verantwoord om hardop te zeggen? Waarschijnlijk niet maar iedereen kent ze. Iedereen kent wel een kind dat altijd lelijk doet ten koste van anderen. Een kind dat te hard lacht als iemand zich pijn heeft gedaan. Een kind dat anderen in de zeik zet en zelf een woedeaanval krijgt als iemand het terug doet. Een kind dat 'iets' (maakt niet uit wat) áltijd beter kan dan een ander. Een kind dat thuis vreselijk naar de ogen wordt gekeken óf juist helemaal niet en daarmee zo jong al zo verziekt is dat het zich alleen maar beter kan voelen als een ander zich minder voelt. En het erge is dat het kind er meestal niets aan kan doen, niet beter weet. Als jij thuis niet het goede voorbeeld krijgt, hoe kun jij dan weten hoe je je moet gedragen? Natuurlijk zijn er duizend-en-één pedagogisch verantwoorde manieren om een dergelijk kind te begeleiden naar een liefdevoller leven en een socialere persoonlijkheid. En ik zou toch, met mijn ervaring voor de klas, beter moeten weten maar hé, ik ben ook maar een mens. Fuck de etiketten!
Ik spring van het bed en loop om het gordijn heen. ‘Weet jij waarom hij hier ligt?’ vraag ik en wijs in de richting van Pepijn, die met zijn koptelefoon op naar de iPad staart. ‘Nee’ zegt het jongetje ietwat geschrokken terug. ‘Precies! Dat weet je niet. Het enige dat je weet, is dat dit een ziekenhuis is en dat hij hier waarschijnlijk niet voor zijn lol ligt. Net zoals jullie hier ook niet voor je plezier zijn.’ Ik kijk de jongetjes alledrie aan dan richt ik mij weer op ‘die ene’. ‘Ik weet toevallig wel waarom jij hier ligt (plas-training) en geloof me, ik kan daar honderd grappen over verzinnen maar dat doe ik niet. Weet je waarom niet?’ Ik kijk hem indringend aan. ‘Nou?’ Hij kijkt naar zijn DS en haalt zijn schouders op. ‘Omdat dat nergens op slaat. Omdat het gemeen is om lelijke dingen te zeggen over anderen. Omdat het naar is als je anderen uitlacht. Omdat jij ook niet voor je lol in je broek plast. Daarom.’
Ik ga terug naar Pepijn en voel dat ik een rode kop heb van frustratie. ‘Wat is er mama?’ vraagt hij lief. ‘Niks, schatje, er is niets.’ Ik sla mijn arm om hem heen en realiseer me dat er misschien ook wel ouders zijn die mijn kind ‘z’on kind’ vinden. Ik hoop alleen van ganse harte dat ze mij dat vertellen, mij er op wijzen en hem óók, als ik niet in de buurt ben. Ik weet dat Pepijn ook lomp kan zijn en bepaalde signalen mist maar ik weet ook dat hij niet gemeen is. Dat hij zich niet beter voelt doordat hij een ander aan het huilen maakt. Laten we verdomme met zijn allen proberen om onze kinderen respect en liefde bij te brengen zodat ze elkaar niet afmaken, als wij er niet meer zijn…