Balans - Part 1

7 jaar & bijna 4 maanden

Zaterdagochtend, half negen. Ik voel de spanning en onrust van de afgelopen maanden van mijn schouders glijden. Voor de kinderen is gistermiddag de vakantie begonnen en voor mij, hetzij enigszins gedwongen, dus ook. We kunnen voor zes weken de dagelijkse verplichtingen loslaten. Ik kijk naar de berg nog te vouwen was en concludeer dat ik die verplichting al veel eerder deze week heb losgelaten. ‘Zal ik een poging ondernemen om de was weg te werken?’ opper ik. Ik hijs mijzelf uit bed loop richting de voorzolder. Sinds wij op zolder slapen, staat de wasmachine binnen handbereik waardoor het bijna onmogelijk is om erlangs te lopen, zonder er een wasje in of uit te doen. ‘Goed plan,’ zegt Jeroen,’dan haal ik nog wat koffie.’ Hij denkt ook: ‘deze kans moet ik met beide handen aangrijpen, voordat ze zich bedenkt ;-)’.

De kinderen zitten tegen elkaar aan geschurkt op ons bed naar een aflevering van Huisje Boompje Beestje te kijken. Ik hoor ze giebelen om elkaars grapjes en word overmand door een gevoel van trots en liefde. Ze kunnen het goed vinden samen. Mijn magische duo. Ik zie genoeg gezinnen waarbij dat anders is en kinderen elkaar de hele godganse dag het leven zuur maken en dan zijn ze niet eens gehandicapt. Op één of andere manier heeft Pepijns beperking ook in Lotte’s leven een plekje gekregen en is dat geen issue, mits we met haar ook voldoende qualitytime inplannen. Pepijn is gewoon wie hij is: haar kleine broertje die soms superlief is en soms strontvervelend. Punt.

Pepijn trof ik een half uur geleden in de keuken aan met zijn hoofd in een knik, gebogen over de i-pad. In een poging zelf een beetje uit te slapen, had ik hem gisteren voorgesteld om als hij écht niet meer kon slapen, de koelte van de keuken op te zoeken. Ik voegde daar nog aan toe, dat hij alleen naar beneden mocht als hij de vogels kon horen én mensen hoorde praten buiten. Hij merkte met een grote grijns op dat hij dus direct weer naar beneden kon omdat dat nu ook het geval was. Ik benadrukte nog maar even dat hij wel eerst een hele nacht moest slapen, de boef. Ik glimlach, haal de schone kleren uit de mand en ben me bewust van het walgelijk truttige beeld dat dit geeft voor een buitenstaander.

Moeder kijkt uit het zolderraam en vouwt de was terwijl op het bed achter haar twee schattige kinderen samen naar een filmpje kijken. Op de achtergrond klinken de rustgevende klanken van Norah Jones en terwijl de vader des huizes met een kop koffie achter haar gaat staan, geeft hij haar een zoen in haar nek...

 

Het loopt anders.

‘Pepijn, hou op! Ik vind het niet leuk. Stop nou! Mááháám! Pepijn slaat me steeds in mijn gezicht.’ Lotte klinkt zoals geïrriteerde meisjes van negen klinken als hun broer het bloed onder hun nagels vandaan haalt. ‘Pepijhijn!!! Nou! Hou op!’ haar toon verandert. ’Mam, hij doet gek. Er is iets met Pepijn.’ Haar irritatie heeft plaatsgemaakt voor angst. Ik draai me om en zie hoe Pepijn heen en weer schudt in het bed. ‘Hij doet net als dat jongetje in die film, mam. Die voor nep een aanval krijgt en op de grond valt.’ Lotte staat inmiddels naast het bed. Ik pak Pepijn bij zijn schouders en zie de lege blik in zijn ogen die ik herken van vorig jaar. Verdomme, dit is niet voor nep. Hij schudt nu heel hard heen en weer met zijn armen en hoofd en kijkt naar het plafond. Leeg. Hij is leeg. Kut. Kut. Kut. Ik schreeuw naar beneden dat Jeroen de medicijnen moet pakken. Hij verstaat me niet en roept iets terug wat ik op mijn beurt niet versta. Lotte gaat halverwege het trappenhuis staan en fungeert als souffleur. Ondertussen wordt Pepijn blauw rond zijn mond. ‘Waar zijn de medicijnen? Pappa kan ze niet vinden!’ gilt Lotte naar boven. ‘Ergens in de middelste keukenla, rechts!’ Ik hoor de totale paniek in mijn stem. Die medicijnen heb ik, nu bijna een jaar geleden, in de keukenla gegooid onder het mom, je weet maar nooit. Gek genoeg dacht ik niet dat het zo ver zou komen. En nu we ze nodig hebben weet ik a niet precies waar ze liggen en b niet hoe ze te gebruiken.

Ik leg Pepijn op zijn rug. Zijn adem stokt, hij krijgt geen lucht. Hij is nog steeds blauw en ik nog steeds hysterisch. ‘Schatje, wakker worden. Schatje, kom nou.’ Ik geef hem tikjes op zijn wang en probeer zijn armen naar beneden te drukken. Doodeng dit. Ik zie mijn kind blauw worden en wegglijden en ik kan er helemaal niets aan doen. Hij hapt naar adem. ’Jeroen, verdomme, waar blijf je nou?’ ‘Doe eens niet zo paniekerig mens,’ bijt hij me toe als hij de slaapkamer binnen rent. ‘Ja Jezus, jij was er niet bij net. Hij werd helemaal blauw.’ Ik kijk naar de medicijnen. ‘Dat zijn niet de goeie, je moet die neusspray hebben.’ Ik werp een snelle blik op de wekker. Ik moet de tijd in de gaten houden maar zie de cijfers dansen voor mijn ogen. Geen idee hoe lang dit al duurt. Ik ren drie trappen af en zoek in de keukenla naar het doosje. Terwijl ik de trappen weer op ren, probeer ik de gebruiksaanwijzing te lezen. Hoe stom kun je zijn. Ik kan mijzelf wel voor mijn kop slaan dat ik niet eerder heb gekeken naar hoe dit werkt.

Pepijn ligt nog steeds schokkend op bed en staart in het luchtledige. Hij maakt gekke geluidjes en huilt een beetje. Hij lijkt wel een vogeltje dat in de verte zijn moeder aan ziet komen met een worm. Ik kijk in zijn ogen en herken hem niet. Er is helemaal niets aan dit kind dat lijkt op het mijne. Alsof zijn ziel eruit is gerukt. Leeg. Een huls. En dan ineens, is hij weer. Zo leeg als hij net was, zo 100% Pepijn, is hij nu. Wat een bizar schouwspel. Jeroen tilt hem op en Pepijn klemt zich als een aapje aan zijn vader vast en legt zijn hoofd op zijn schouder. ‘Hé jochie, hoe is het?’ Pepijn doet zijn ogen een beetje open en kijkt Jeroen dromerig aan. ‘Goed.’ Zegt hij zacht en glijdt in een diepe slaap waarvan ik weet dat die nog wel een uur of vier zal duren.

Ik voel de spanning weer in mijn lijf glijden.

cross